https://www.genealogieonline.nl/zoeken/index.php?q=klein+sprokkelhorst&vn=&pn=
Klein Sprokkelhorst
-
wie is
Wie was mevrouw Klein Sprokkelhorst?
“Mevrouw Klein Sprokkelhorst was een dame uit Zeist die in de jaren 30 IJsselstein bezocht om op zoek te gaan naar de vermeende onderaardse gangen van het voormalig kasteel IJsselstein.
Foto van mevrouw Klein Sprokkelhorst met haar wichelroede in IJsselstein 1937Zij bezat een speciale gave, en wel, die van het Wichelroede lopen.Met de Wichelroede was zij in staat aardstralen, maar ook onderaardse ruimten te vinden.
Bekend is dat zij ook bij Koningin Juliana op Soestdijk is uitgenodigd en aldaar gezocht heeft naar aardstralen rond de bedden van de prinsesjes!
De historische kring IJsselstein is in het bezit van foto’s en krantenartikelen van haar bezoek aan Ijsselstein.In het eerste jaar van onze Kerstavond van mevrouw Klein Sprokkelhorst zijn kleinkinderen van Mevr.Klein Sprokkelhorst onverwacht langsgekomen. Ook dit jaar zal de familie aanwezig zijn. De Stichting Vrienden van het Stadsmuseum kreeg van de familie een dossier met artikelen en wetenswaardigheden over hun Grootmoeder.
-
Kranten zoeken op sprokkelhorst
lees hier eens https://schiedam.courant.nu/index.php/search?query=sprokkelhorst&period=&sort=relevance&submit=zoeken
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 2de plaats aan, waar eender torens van het kasteel moet hebben gestaan. „Kan hier een toren gestaan hebben vroeg mevrouw Sprokkelhorst en ze herhaalde haar experiment op die plek eenige malen, om dan
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 2
ZIJN er nog meer onderaardsche gangen in Gouda? Dat was de nieuwe vraag die lag op aller lippen van hen, die geinteresseerd waren hij het jongste experiment, dat mevr. N- Klein Sprokkelhorst, de
| Schiedamsche Courant | pagina 7
Cl, J. Sprokkelhorst, koopman en lood gieter, te Amsterdam. Rechter-commissa ris: mr. J. T. F. Telling; curator: mr. J. J. B. van der Alandere.
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 2
In de Nutszaal heeft gisteravond mevr. N- Klein Sprokkelhorst haar uitgestelde lezing gehouden over de wichelroede, de aardstralen en het middel daartegen.
| Schiedamsche Courant | pagina 4
B. Klein Sprokkelhorst, loodgieter te Amsterdam. Cur. mr. C J. J de Joucheere.
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 1
Vanmiddag heeft zich bij de politie gemeld de bekende wichelroede-loopster uit Zeist me vrouw Klein-Sprokkelhorst, die geheel belan geloos haar hulp heeft aangeboden.
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 2
Gistermiddag heeft de wichelroedeloopster mevrouw N. KleinSprokkelhorst uit Zeist, van omstreeks half twee tot half zes in het bijzijn van autoriteiten gezocht naar de lig ging van een aantal
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 3
AMSTERDAM: J. M. Klein SprokkelhorstF. Broekman; C. L. P. Bot; M. C. Radrigues; P.
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 1
Gistermiddag is de politie van het bureau Sandelingplein men wil nu eenmaal geen enkele gelegenheid overslaan er met mevr. KleinSprokkelhorst, de bekende wichel roede-loopster uit Zeist op
| Nieuwe Schiedamsche Courant | pagina 3
; fam. C. Hoogen- boom; fam. A. J. Huber; mevr. C. S. O. Kan KerkhovenC. H. Keyzer en echtg.P. Klein’ SprokkelhorstJ. Knippenburg; G. Knol; mevr. C. W. Koster en kindKoesnotofam. R. R. D. S. Koopmans
-
De Bekker (stamboom Miriam)
De stamboom loopt van 1600 tot heden
Er staan voor mij bekende fouten in maar dat is tegen het copieren
NIET copieren/publiceren zonder schriftelijke toestemming.
vragen per Email:Zoals U ziet is dit alleen de rechte lijn,
dus een paar ouders met 1 kind
ook daar waar meerdere kinderen zijn.
I. Mathijs Goosen de Becker [516], geb. 1600, tr. [183] 10-11-1639 Anna
Corstiaans [517].
Uit dit huwelijk:
1. Goossen Mathijs de Backer [514], geb. 1-8-1649, ged. Diessen, volgt
II.II. Goossen Mathijs de Backer [514], geb. 1-8-1649, ged. Diessen, overl.
20-12-1718, tr. [184] Adriana Witlox [515], ged. 27-3-1648, overl.
8-11-1734.
Uit dit huwelijk:
1. Godfried Gosiwijnzoon de Becker [512], geb. 19-9-1672, volgt III.III. Godfried Gosiwijnzoon de Becker [512], geb. 19-9-1672, overl. Moergestel
14-7-1697, tr. [190] Moergestel 14-7-1697 Anneke van de Meys [513].
Uit dit huwelijk:
1. Mathias Goyert de Becker [509], geb. Moergestel 3-1-1700, volgt IV.IV. Mathias Goyert de Becker [509], geb. Moergestel 3-1-1700, overl.
Oisterwijk 12-11-1764, tr.(1) [185] 14-6-1721 Anna Maria Vughts [510],
geb. Oisterwijk 26-8-1701, overl. Oisterwijk 11-11-1735.
Mathias Goyert de Becker, tr.(2) [186] 19-1-1736 Isabella Couwerberk
[511], geb. Oisterwijk 3-11-1707, overl. Oisterwijk 13-10-1788.
Uit dit huwelijk:
1. Jan de Becker [507], geb. Oisterwijk 29-3-1727, volgt V.V. Jan de Becker [507], geb. Oisterwijk 29-3-1727, overl. Haaren 16-10-1779
tr. [187] Helvooirt 26-2-1764 Anna Maria van Laarhoven [508], geb.
Haaren 17-2-1735, overl. Haaren 30-7-1796.
Uit dit huwelijk:
1. Adrianus de Bekker [505], geb. Haaren 4-8-1776, volgt VI.VI. Adrianus de Bekker [505], geb. Haaren 4-8-1776, overl. Engelen 16-1-1856
tr. [188] Empel 23-8-1808 Maria van Gerven [506], geb. Empel 8-2-1789,
overl. Empel 13-6-1853, begr. Empel.
Uit dit huwelijk:
1. Adrianus Hubertus Egon de Bekker [503], geb. Empel 12-5-1816, volgt
VII.VII. Adrianus Hubertus Egon de Bekker [503], geb. Empel 12-5-1816, overl.
Engelen 28-9-1889, tr. [189] Engelen 14-2-1855 Huiberdina Hagelaar [504]
geb. Engelen 14-2-1830, overl. Engelen 28-1-1907.
Uit dit huwelijk:
1. Petrus Hubertus Antonius de Bekker [475], geb. Orthen 20-4-1860,
volgt VIII.VIII. Petrus Hubertus Antonius de Bekker [475], geb. Orthen 20-4-1860, overl.
Gorinchem 16-10-1932, tr. [170] Engelen 3-9-1902 Anthonia Maria Kreetz
[476], geb. Vinkeveen 27-5-1875, overl. Sassenheim 7-5-1952.
Uit dit huwelijk:
1. Adrianus Petrus Hubertus de Bekker [465], geb. Moerdijk 22-1-1904,
volgt IX.IX. Adrianus Petrus Hubertus de Bekker [465], geb. Moerdijk 22-1-1904,
overl. Beek en Donk 15-3-1991, tr. [164] Oisterwijk 2-2-1932 Anneke
Johanna Maria Berkelmans [466], geb. Oisterwijk 11-3-1909, overl.
Amsterdam 24-10-1983, dr. van Gerardus Berkelmans [477] en Johanna
Kanters [478].
Uit dit huwelijk:
1. A.J.M.H. (Ton) de Bekker [463], geb. Mill en st Hubert 11-3-1937,
volgt X.X. A.J.M.H. (Ton) de Bekker [463], geb. Mill en st Hubert 11-3-1937,
tr.(rooms katholiek) [165] Tilburg 24-9-1964 A.M. (Annemie) van Thiel
[464], geb. Aarle-Rixtel 30-7-1943, dr. van Franciscus Henricus van
Thiel [467] en WilhelminaJohannaMariaHelena Vogels [468].
Uit dit huwelijk:
1. Miriam Yvonne Hubertha (Mir) de Bekker [222], geb. Helmond 23-9-1965
ondertr. [84] Eindhoven 1988, tr.(rooms katholiek) [84] Eindhoven
29-9-1988, tr.kerk(rk) [84] Eindhoven 29-9-1988 Hans Anthonie (Hans)
Klein Sprokkelhorst [115], geb./ged.(ned.herv.) Bilthoven/Drachten
22-3-1963/12-7-1964, Technicus, zn. van Leo Anton (Leo) Klein
Sprokkelhorst [87], militair, en Nelly (Nel) van der Hoeven [194].
2. Nicole Monique Huberta(Nicole) de Bekker [469], geb. Gemert 4-2-1969
ged.(rooms katholiek) Gemert 1969. -
Nannie
Hallo, ik zal me even voorstellen.
Ik ben Nanny van Grunsven en ben als tweede van de tweeling, het derde kind in het gezin van Nel en Leo Klein Sprokkelhorst. Ik ben getrouwd Met Jack van Grunsven en heb 1 dochter geboren op 4-03-1993 en 1 zoon geboren op 14-06-1996.
We wonen in het gezellige Culemborg in het mooie Gelderland en hebben het hier prima naar ons zin. Mijn hobby’s zijn zingen en tuinieren en mijn gezin.
-
Hans
Hallo, ik ben Hans (de webmaster), Ik woon samen met Miriam in Uden.
Deze hobby is begonnen met fotograveren, en stamboom onderzoek, en als je dit optelt krijg je dit.
Een stamboom website met fotos en genealogie.
Ik ben in 1963 te Bilthoven geboren, waarna we verhuisde naar Drachten, daarna naar Bramsche(in Duitsland), Uden, 33 jaar in Acht , Uden -
Rotterdam
Rotterdam
Een wereldstad boven onderaardsche gangen
22 oktober 1928
Met de wichelroede opstap
Gisteravond in alle stilte en donkerte, is er iets gebeurd in Rotterdam. De stad heeft bezoek gehad van mevr. N. Klein-Sprokkelhorst, de bekende wichelroedeloopster, die een vermoeden had, dat er zich in de omgeving van de Groote Kerk en ook van de Delftsche Poort, welke zal worden afgebroken, onderaardsche gangen bevinden.
De oude tijd. vormt een merkwaardige overeenkomst met den huidige. Eeuwen geleden verbond men kerken, kloosters, kasteelen en andere groote gebouwen met elkaar door een net van gangen onder den grond, om hierin, in tijd van nood, een veilige schuilplaats te vinden. In één van de gangen tusschen de kasteelen, welke vroeger tusschen Leiden en Haarlem lagen,heeft men zelfs, nog niet zoo lang geleden, ’t geraamte van een geharnasten ruiter met zijn paard gevonden. En dit paard is wel een bewijs, dat die gangen lang geen nauwe kokers waren, waardoorheen men zich met moeite een weg moest banen,Tegenwoordig graaft men wéér onder den grond. Ook nu worden er schuilpiaatsen gemaakt voor eventueel gevaar, dat in onze eeuw dan uit de lucht zal komen. En velen hebben hun gedachten er al eens over laten gaan, of die nieuwe en die oude schuilplaatsen, zoo goed mogelijk gerestaureerd, niet te combineeren zouden zijn.
Afgezien van dit alles koestert mevr. Klein- Sprokkelhorst, op wier aanwijzing ook de Nassau-graven te Breda zijn ontdekt, een buitengewone belangstelling voor onderaardsche gangen.
Ook te Gouda heeft zij een onderzoek in die richting ingesteld en juist dezer dagen is men, bij het herstellen van een kademuur in de Vijverstraat aldaar, gestuit op een gewelf, precies op de plaats, waar zij dit had aangegeven. De muren van deze .”gang” zijn 50 cm, dik! Reeds twee meter heeft men opgegraven.
Zooals gezegd, concentrecrde de belangstelling van mevr. Klein-Sprokkelhorst voor onderaardsche gangen te Rotterdam zich voornamelijk op. de Groote Kerk en op de Delftsche Poort. Op deze laatste temeer, daar de werkzaamheden voor het afbreken van deze poort een aanvang hebben genomen en er dus alle kans is, dat er inderdaad een onderaardsche gang wordt gevonden. Hetgeen de bruikbaarheid van een wichelroede, ook bij het opsporen van onderaardsche gangen, zou bevestigen.
Bij de Groote KerkMet het gebogen eind koperdraad. dat wichelroede heet, heeft zij gisteravond allereerst een rondgang rond de Groote Kerk gemaakt.
En hierbij zijn merkwaardige dingen aan het licht gekomen. De wichelroede wees gangen aan, juist op de vier hoekpunten’ van de kerk, gangen, welke twee meter breed zouden zijnIndien men de gekartelde en gebogen lijnen van de kerk even wegdenkt en er een rechthoek voor in de plaats stelt – waarvan de langste zijde dan natuurlijk evenwijdig aan de St. Laurensstraat loopt – vervolgens diagonalen In dezen rechthoek trekt en ze tot buiten den rechthoek laat doorloopen, dan waren de gangen juist over deze diagonalen een eindweegs te volgen. Een uitstraling dus als het ware van gangen, juist op de vier hoekpunten.
Of deze gangen op één punt onder de kerk samenkomen, is natuurlijk een vraag. Onmogelijk is het niet, maar daarvoor zou een onderzoek in de kerk noodig zijn.
De fundamenten van het tegenwoordige gebouw dateeren al van 1412. Voor dien tijd heeft er een parochiekerk op deze plaats gestaan waaromtrent bijzonderheden ontbreken.
Heel goed mogelijk is, dat de gang aan de zijde van de Botersloot, in Noord-Oostelijke richting, de kerk met het Agnietenklooster aan de Botersloot verbond. Het Grauwe of St. Agnietenconvent werd ongeveer 1408 gesticht – let op het jaartal van de fundamenteering van de Groote Kerk, 1412! – en het was ingericht tot woning van den Prins van Oranje bij event. bezoek aan de stad; Ook de Admiraliteit van de Maas hield hier haar zittingen. Een ander gedeelte werd gebruikt tot woning van den pensionaris, terwijl de overgebleven kloosterzusters eveneens een gedeelte bleven bewonen.
Aan dat Prinsenhof, zooals het convent ook wel werd genoemd, herinnerde langen tijd ook nog de oude, later veranderde en vergroote kapel van het St. Agnietenconvent, welke als Prinsenkerk bij de Ned. Herv. Gemeente in gebruik is geweest.Van Delftsche Poort naar
Blauwen MolenVan de Groote Kerk richtten zich de schreden van mevr. Klein Sprokkelhorst naar de Delftsche Poort. Hier werd het onderzoek natuurlijk bemoeilijkt door de afzetting, in verband met de demping van dit gedeelte van de Schie. Er werd echter een gang gevonden, welke linearecta van de Delftsche Poort, voor zoover zij te benaderen was, liep naar den…. Blauwen Molen, onder het Stokvischverlaat door.
En merkwaardig was wel, dat de gang, waarvan de diepte, op ongeveer 5 meter afstand van het water werd geschat op zes meter, vlak bij het water plotseling elf meter diep bleek te liggen. Zou er hier dus een trap zijn? Alleen op deze manier is dat plotselinge diepteverschil te verklaren.
Om te constateeren, waar de gang achter den Blauwen Molen heenliep. werd een onderzoek ingesteld in de 2e Lombardstraat. En inderdaad, daar werd de gang teruggevonden, op den hoek van deze straat en het Noordmolenwerf. Hier Vlakbij ligt ook de Doelstraat en de Doelstraat is weer genoemd naar den St. Sebastiaans. of Schuttersdoelen, welke hier heeft gestaan.
De St. Sebastiaanskapel in de Lomberdstraat” was echter nog ouder dan den Doelen aldaar. Reeds in 1404 – al wèèr het begin van de vijftiende eeuw! was hier een stuk grond door zekeren Jan Dircxs aan de Predikheeren of Jacobijnen in Den Haag afgestaan om een tijdelijke verblijfplaats te kunnen stichten voor hen, die hier zouden komen prediken. In 1417 blijkt er dan een kapel te staan. Na de Hervorming is zij in 1627 aan de Waalsche Kerk in gebruik gegeven, die tot 1657 daar kerk heeft gehouden. Van 1658 – 1697 heeft zij daarna voor de godsdienst. oefeningen der Schotsche Gemeente gediend, waarom zij langen tijd het Schotsche kerkje is genoemd. Daarna gebruikt voor de bedeelden der Ned. Hervormde Kerk, is zij in 1909 op non-activiteit gesteld en kort daarna afgebroken.
Heel goed mogelijk is natuurlijk ook, dat de gang Delftsche Poort – Blauwe Molen – Lombardstraat doorloopt naar het Achterklooster, dat genoemd is naar het klooster der Predikheeren of Dominicanen, dat hier heeft gestaan. Zoover heeft het onderzoek zich niet uitgestrekt, maar trekt men de genoemde lijn door, dan komt men hier uit. En dit klooster- is ook al weer in het begin van veertienhonderd gebouwd, in 1444. In 1563 is het grootendeels door- brand vernield, daarna gedeeltelijk herbouwd, doch na de Hervorming teniet gegaan.
Slot BulgersteynVan de Lombardstraat is mevr. Klein Sprokkelhorst naar het Haagscheveer gegaan om te ontdekken of daar mogelijk een gang te vinden was, welke uit de richting van de Delftsche Poort in die van de Groote Kerk liep. Een dergelijke gang heeft zij echter nog niet kunnen ontdekken. Wèl één op den hoek van de Weste Wagenstraat en de Raamstraat, welke schuin onder de Delftschevaart doorliep en dan trok men in gedachten deze lijn door – loodrecht kwam te staan op de gang Delftsche Poort-Blauwe Molen. Aan de andere zijde liep de gang schuin op het Postkantoor toe..
Dat er zich in deze omgeving onderaardsche gangen bevinden, is zoo vreemd nog niet, als men bedenkt, dat op deze plaats het slot Bulgersteyn heeft gestaan, waarvan de geschiedkundige beschrijving van Rotterdam van G. van Reyn vertelt, dat het in 1261 is verbouwd. Een afbeelding van het kasteel na de verbouwing treft men hierbij aan. Niet onaannemelijle is, dat Heer Reinier-Boekel- volgens oude bescheiden de toenmalige verbouwer – den naam van zijn geslacht aan dit kasteel heeft gegeven, waaruit zich dan de benaming van Boekel- of Beukelsteyn en ook die van Berkelsteyn – daar Berkel aan hetzelfde geslacht behoorde – heeft ontwikkeld, welke twee namen tezamen Bulgerstevn zijn geworden. En zou het niet heel begrijpelijk zijn, dat de heeren Van Boekel en Berkel zich, volgens de zeden van dien tijd, door middel van onderaardsche gangen van een middel tot ontvluchting hij een overronipeltng of anderszins van tevoren verzekerd hadden?
Zoo kan Rotterdam dus als een stad op onderaandsche gangen worden beschouwd. Want wie zegt bijvoorbeeld, dat er ook van het Hof van Weenen geen onderaadsche gangen uitgingen? Interessant is dit alles zeker, vooral van liefhebbers van Oud-Rotterdam Wie weet wat de toekomst in dit opzicht nog over het verleden openbaart
tekst bij foto
Hierboven een afbeelding van het slot Bulger- of Boekelsteijn, zooals het voorkomt in de Geschiedkundige Beschrijving der Stad Rotterdam door G van Reijn, Na de verbouwing in 1261 en na het leggen van den zeedijk (Schieland’s Hoogen Zeedijk).
Schetstekening van de onderaardsche gangen
welke van de Groote Kerk zouden uitgaan. Zoo
als men ziet: juist op de vier hoekpunten -
NOG MEER ONDERAARDSCHE GANGEN?
uit de krant: Nieuwe zuid-hollander d.d. 16 augustus 1937
Nog meer onderaardsche gangen in Gouda?
Gang in de richting Schoonhoven wordt aangewezen.
Wichelroede èxperimenteert weer.ZIJN er nog meer onderaardsche gangen in Gouda? Dat was de nieuwe vraag die lag op aller lippen van hen, die geinteresseerd waren hij het jongste experiment, dat mevr. N Klein Sprokkelhorst, de wichel. roedeloopster uit Zeist Woensdag in Gouda heeft gehouden en waarbij zij tot tal van aanwijsbare vastsiellingen is gekomen.
Zeer veel van hetgeen zij als den loop van onderaardsche gangen en gewelven aanwees, was na te gaan aan de hand van zich op het Museum en jet de Librye bevindende beschrijvingen en situatie-teekeningen. Maar er is thans nog meer aan het licht gekomen.
Gisteren namelijk, zijn een 25 wichelroedeloopers in Gouda geweest, die eensdeels hun eigen krachten op dit nieuwe object wilden beproeven, doch anderzijds de vondsten van mevrouw Klein Sprokkelhorst controleeren.
Dezer dagen toch, werd in Den Haag het jasrlijksche congres gehouden van de Nederlandsche Vereeniging tot bestudeering
het wichelroede-vraagstulk ,,De WichelTer gelegenheid van dit congres werd
een excursie naar Gouda gemaakt, om daar een bezoek te brengen aan de omgeving van den molen ,,’t Slot”, eigendom van den heer
N. H. van Schelven, waar van omstreeks 1330 tot 1577 het Kasteel van Gouda heeft gestaan.
Van genoemde vereeniging waren o.n.’. aanwezig de heeren J. Chr. Tengbergen uit Den Haag, voorzitter van het hoofdbestuur; C. G. Verkade uit Blaricum,. secretaris-penningmeester dezer vereeniging; de adviseerende hoofdbestuursleden de heeren J. W. Verloop uit Groenekan en drs. J. Borghouts.
Verder waren op uitnoodiging van het hoofdbestuur van ,,De Wichelroede” ook bij dit experiment tegenwoordig de heer en mevrouw Klein Sprokkelhorst uit Zeist, welke laatste dus de eerste ontdekkingen heeft gedaan. Ook woonden dit experiment bij burgemeester en mevrouw Gaarlandt, de wethouder van Openbare Werken, de heer E. A. Polet en de wethouder van financiën, mr. H. P. C. M. de Witt Wijnen.Nieuwe ontdekkingen.
Het was uiteraard een curieus gezicht, zoo’n entwintig wichelroedeloopers te zien exnenteeren. Er waren de meest vreemdsoorige apparaten Lii. We zagen een prachtige zilveren wichel, die later buitengewoon fijngevoelig bleek te zijn, maar ook allerhande stukjes koper- en ijzerdraad in de
meest vreemdsoor~ige vormen tot zelfs boomtakjes toe.
De publieke belangstelling was dezen keer wel zeer groot, doch door de politie werden de kijkers op een afstand gehouden.
Evenals verleden week Woensdag, werd ook nu over den IJssel gevaren. Het geheele gezelschap, waaronder zich ook de hier-voren genoemde personen bevonden, maakte de excursie mee.
De palen, die verleden week door den dienst van Gemeentewerken- in den IJssel-bodem waren geslagen ter afbakening van de door mevrouw Klein Sprokkelhorst aangewezen gang, waren er inmiddels weer uitgehaald, zoodat niets meer – behalve de in kaart gebrachte bevindingen van mevrouw Klein Sprokkelhorst, welke zich bij den burgemeester bevonden – als richtsnoer kon dienen.
Maar dat was ook niet noodig, want al spoedig hadden de meeste wichelaars, we. mevrouw Klein Sprokkelhorst zèlf, de bewuste gang weder gevonden.
Doch er bleek nog méér. Woensdagmorgen peilde mevrouw Klein Sprokkelhorst op korten afstand van de door haar aangegeven gang onder den IJssel, een nieuwe gang, doch slechts op een bepaalde plaats en er werd geen verdere aandacht aan geschonken. Maar nu sloeg de wichel opnieuw uit, zoodat het vermoeden gewekt werd, dat er zich nog een tweede gang onder den IJssel zou bevinden.Tweede gang onder den Ijssel?
Toen aan den overkant voet aan vasten wal was gezet, begon het experiment door de diverse wichelaars opnieuw. Niet allen bleken zij door mevrouw Klein Sprokkelhorst reeds aangeduide gangen te kunnen aanwijzen, doch de meesten hunner wèl. Met groots belangstelling werden de verschillendè experimenten gevolgd.
Totdat men aan een plaats kwam, links van de reeds vastgestelde gang, die vanuit het kaaspakhuis van den heer S. Meyer (naast den molen van den heer Van Schelven) onder den IJssel doorloopt naar den Gouderakschen dijk tot in het vooronder van het aan den poiderkant gelegen boerderijtje van den heer Van der Hee, waarin zich vroeger het Rechts-huis bevonden heeft. Mevrouw Klein Sprokkelhorst volgde verleden week deze gang ~.’anuit den IJssel tot in deze woning en met een bocht liep deze aan den anderen kant weer terug naar de rivier. Dat werd wel vreemd gevonden, omdat verhalen de ronde doen van een onderaardsche gang in de richting Schoonhoven. Gevonden werd echter niets.
Doch Zaterdagmiddag stuitte een der heeren vlak aan den IJsselkant, op slechts 30 meter afstand van de reeds aangeduide gang, op een tweede gang, tenminste, de roede sloeg uit. Doch daarbij blééf liet. Niemand slaagde erin, het uitslaan van de roede op dat punt te verklaren.
Mevrouw Klein Sprokkelhorst werd er bij geroepen, die ook haar krachten beproefde en er na zeer korten tij in slaagde, een tweede gang aan te duiden. Wat was het geval?
Er is inderdaad alle reden om aan te nemen dat zich daar een tweede gang bevindt. Immers, in het kaaspakhuis van den heer Meyer, dus aan den Goudschen Ijssel-kant, wees de wichel van mevrouw Klein Sprokkelborst den loop van een tweede gang aan, doch zij kon den verderen loop ervan op dat moment niet verklaren. Merkwaardig blééf toch die bijzondere peiling ter linkerzijde van de door
haar vastgestelde gang. Maar nu werd dit verder opgelost, in dien zin, dat zij het verdere verloop kon aanwijzen.
Al peilende terwijl de: wlchel op bepaalde plaats bleef uitslaan, stelde ze vast, dat. de tweede gang, die in genoemd kaaspakhuis tèr linkerzijde van de gang onder den IJssel door haar werd waargenomen, zich eveneens onder den IJssel voortzet en wel op een afstand van pl.m. 30 meter. Aan den overkant zet deze gang zich voort en wel….. in de richting Schoonhoven! Voila! Deze gang is echter niet zoo breed als die, welke verleden week door haar gevonden werd, nl. slechts 2 ~ 3 meter, doch de diepte is vrijwel gelijk aan de eerste, n.l. 8 ~ 9 meter.
Vanaf den molen van den heer ‘Van Schelven gezien, loopt er dus rechts een gang in de richting Gouderak en links één in de richting Schoonhoven. Of zij echter werkelijk deze stad bereikt, zal t. g. t. moeten worden nagegaan.
Verder werd op het terrein der N.V. Koudasfaltfabriek, tusschen den IJsselkant en den Gouderakschen dijk, door mevrouw Klein Sprokkelhorst weer een andere fundeering of ingestorte gang gevonden, welke in cirkelvorm loopt. Al spoedig bleek, dat deze in verbinding staat met de beide zoo juist bedoelde gangen. Aan den eenen kant komt zij uit op de gang naar Schoonhoven en aan den anderen kant correspondeert zij op de eerst-ontdekte, die via het voormalige Rechtshuis naar den IJssel terugloopt. Een hiaat dat er verleden week in den loop dezer gang bleek te zitten, werd thans weggenomen.
Deze plek werd ook door de andere wiclielroedeloopers gecontroleerd en de resultaten waren bij de meesten dezelfde!
In. het Houtmansplantsoen werd het experiment herhaald en alles wat daar werd geconstateerd, had mevrouw Klein Sprokkelhorst reeda eenige dagen te voren ontdekt. Hier viel dus niets nieuws te beleven.
De burgemeester van Gouda, de heer E. G. Gaarlandt, heeft na afloop van het experiment den voorzitter van de Nederlandsche vereeniging tot bestudeering van het wichelroedevraagstuk ..,De Wichelroede” gevraagd om de op schrift te stellen resultaten en bevindingen aan het gemeente-bestuur van Gouda te willen kenbaar maken en t. g. t. van advies te dienen bij de eventueele opgravingen op deze historische plek.
Het wachten is nu op hetgeen de naaste toekomst aan mogelijkheden bieden zal.Een abonné te Dordrecht – oud-stadgenoot – schrijft ons:
Mag ik naar aanleiding van de artikelen over Gouda’s onderaardsche gangen de opmerkeing maken, dat behalve hetgeen is medegedeeld,~ onder de Goudsdhe bevolking van ouds de traditie leeft, dat de onderaardsche gang onder den IJsel doorgaat en dat zij loopt naar den molen (?) Het Roosje, op de helft van den weg naar Haastreolit, en dat Jacoba van Beieren daarvan gebruik gemaakt heeft? Aangezien mevr. Klein Sprokkelhorst daaromtrent niets heeft medegedeeld, zou misschien ook daaromtrent haar meening te vragen zijn. Omtrent de kasematten, die vroeger gevonden zijn, loopt de traditie onder ’t volk, dat het kazematten van de Spaansche soldaten zouden zijn.
De abonné voegt aan het bovenstaande toe:
P.S.: Een gang van 25 meter breedte lijkt fantastisch.(Naar aanleiding valt’ het bovenstaande merken wij op, dat liet onderzoek van j.l. Zaterdag een gang ‘heeft aangewezen in de richting van liet voormalige Roosje. Dit klopt dijs niet de traditie, waarover onze abonné heeft. Wat de gang van 25 meter breedte betreft deelen wij mede, dat dit een zetfout is. De gang naar het huis aan den Gouderakschendijk is slechts 2.5 M. breed. Red.)
-
Opgravingen te Gouda
Vermoedelijk fundamenten
van het kasteel Van der
Goude bloot gelegdGOUDA, 28 Juni. – De opgravingen welke sinds een week in het Houtmausplantsoen te Gouda worden verricht in verband met het onderzoek naar het bestaan van onderaardsche gangen daar ter plaatse, heeft eenige resultaten opgeleverd, die er toe leiden dat de ontgraving op wat breder terrein wordt voortgezet.
Aanvankelijk stuitte men op 1 1/2 meter diepte op grondwater en toen dit was weggepompt en een halve meter dieper was gegraven, trof men puin aan. dat klaarblijkelijk uit later tijd dateert dan het kasteel van der Goude, waartoe de onderaardsche gangen moeten hebben behoord. Dat kasteel werd in 1300 gebouwd en is aan het eind der 16e eeuw afgebroken.
Onder de deskundige leiding van den heer M. H. M. Doesburg uit Ijsselstejn is men daarop op een andere plek in het plantsoen begonnen te graven, achter een thans daar staand kaaspakhuis. daar heeft men op een halve meter diepte zwaar metselwerk ontdekt,
eerst een gedeelte dat een vorm heeft van een kwart cirkel, daarna een steenklomp van 2 x 1 meter. Vermoed wordt, dat het kwartcirkelvormig metselwerk een gedeelte is van het fundament van der torens van het vroegere kasteel. terwijl het andere als een gedeelte van het fundament van den kasteelbouw wordt beschouwd.
Een onderzoek zal thans worden ingesteld naar de steensoort van dit metselwerk om vast te stellen of deze inderdaad uit de 14e eeuw dateert.’
De vondsten van heden zijn aanleiding geworden, dat de ontgraving thans op dezelfde diepte over een terrein van 100 m2 zal worden voorgezet en dat gelijdelijk over het hele terrein tot grootere diepte zal worden gegraven. -
GOUDA’S ONDERAARDSCHE GANGEN
GOUDA’S ONDERAARDSCHE GANGEN
Nieuwe zuidhollander Donderdag 12 augustus 1937
Onder den IJsel loopt een poort, die eindigt in een huis aan den Gouderakschendijk.EXPERIMENTEN MET WICHEL
ROEDE.Interessante positieve bewèringen.
Gouda is een oude stad. Ze bezit tal van herinneringen aan het grijze verleden. Herinneringen aan scheppers van kunst en cultuur, tijdperken van gods-dienstigheid en godsdienststrijd, aan twisten en oneenigheden tusschen steden en graafschappen en zooveel meer.
Wie Gouda kent of haar met méér dan een touristisch oog bekijkt en bovenal interesse heeft voor veel schoonheid uit de oudheid en onze geschiedenis, weet maar al te goed, dat zich in- en dikwijls achter menig geveltje een brok historie ophoudt van waarde en betekenis
Veel is bewaard gebleven, maar nog méér is ongetwijfeld vergaan: gevallen veelal onder de handen van weinig piëteitvolle voorouders.Het Kasteel ,,Ter Gouw”.
Zoo is Gouda eenmaal een kasteelrijk geweest. Overigens geen zeldzaamheid, omdat iedere plaats van eenige importantie een burcht bezat als wachter aan de muren en verdedigingscentrum tegen aanvallen van bewoners van andere steden, staten of graafschappen.
Dat kasteel, dat de naam ,,Ter Gouw”, naar de stad die toenmaals ,,Der Goude” heette, droeg, heeft gestaan op de tegenwoordige Punt. Dat zegt natuurlijk niet heel veel, want de plek, waarop de molen van den heer N. H. van Schelven staat, is wel hoog, maar toch niet bepaald groot voor een kasteel.
Dit heeft dan ook op een veel grooter oppervlak gestaan. Het best en het meest bij de waarheid kan gezegd worden, dat het kasteel ,,Ter Gouw” gestaan heeft op den grond, begrensd door den Hollandschen IJesel, de Oosthaven, de Minderbroedersteeg. de Vijverstraat en de Fluweelensingel. Dat zeggen, dat alles wat wijkernen als het houtmanspiantsoen, kasteel is geweest. Omtrent den datum van den bouw van ezen burcht tast men eigenlijk in het duister. Maar uit de historische gegevens moet worden opgemaakt, dat het gebouwd is op of omstreeks het jaar 1330 ten tijde van graaf Jan vanHenegouwen, een broer van Willem III, die van 1304-1337 graaf-van Holland is geweest. Het is in den loop der jaren door tal van bekende figuren uit onze vaderlandsche geschiedenis bewoond geweest. Om. door de graven Van Blois, terwijl ook Jacoba van Beieren er een toevlucht heeft gezocht, toen zij vluchtte tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten en enkel Gouda, Schoonhoven en Oudewater haar gezag nog erkenden.
De ingang van dit kasteel moet geweest zijn op de Spieringstraat, dus vlak bij het klooster der Minderbroeders, dat aan het kasteel grensde en gestaan heeft op de plek, die tegenwoordig begrensd wordt door de Vijverstraat, Tuinstraat, Hoefsteeg en Spieringstraat.
Is de datum der stichting van dit slot niet precies bekend, wèl is dat het geval met diender afbraak, welke in 1577 plaats had op last van de plaatselijke regeering”. De reden daartoe is ons onbekend, doch merkwaardigerwijze liet men één stuk van het gebouw staan, namelijk den zg. ,.kruittoren”, welke ongeveer gestaan moet hebben tusschen den molen van den heer Van Schelven en het monument der gebrs. Houtman. Deze toren werd echter in het jaar 1808 – dus toch nog veel later dan het eigenlijke kasteel – afgebroken.
Dit is – kort samengevat – de geschiedenis omtrent het kasteel van ,,Ter Gouw”, dat eenmaal een hoeksteen vormde van onze oude stad.Onderaardsche gangen ontdekt.
De historie van dat kasteel is omfloerst met met een waas van geheimzinnigheid. Het werd dus in 1577 afgebroken. Doch eerst in een rapport, dat uit het jaar 1824 dateert, wordt pas gesproken over onderaardache gangen, welke zich onder dat kasteel moeten hebben bevonden.
Er werd in dat jaar een onderzoek ingesteld en men Is zelfs aan het graven gegaan, doch heel ver is men niet gekomen en de zaak werd weer dicht gegooid. Het eenige wat men toen gedaan heeft, is, het gevondene in kaart brengen. Men heeft toen in het stukje opengegraven gang ook een paar kasematten gevonden, waaruit geconstateerd kan worden, dat de gangen ook voor slaapplaatsen hebben gediend.
Wat men toen echter wèl heeft vastgesteld, is, dat een der gangen onder den IJssel scheen door te lopen. De IJssel werd namelijk door baggeren op peil gehouden.
In 1879 werd ten tweede male een onderzoek naar onderaardsche gangen ingesteld en men had opnieuw succes. Ook toen werden van het gevondene situatie-tekeningen gemaakt, die immer op het Stedelijk Museum van Gouda werden bewaard.
De laatste opgravingen hadden plaats in 1901. Toen had nl. een verzakking plaats midden op den weg, d.w.z. dicht bij den oprit naar den molen op de Oosthaven. Ook toen heeft men weer gangen gezien en zelfs een steenen trapje van ongeveer zeven treden dat weer naar andere gangen leidde. Men schijnt het toen echter niet de moeite waard gevonden te hebben, om het onderzoek – dat toen toch eigenlijk zoo voor de hand lag – verder voor te zetten, doch het gat dicht gemaakt totdat
….Totdat een nieuwe generatie misschien vernieuwde pogingen in het werk zou stellen om de onderaardsche gangen te ontdekken, We hopen, dat zij het volledig doen zal.
Alle hoop is te dien aanzien niet verloren. Het was verleden jaar de heer H. Maaskant die – nadat de heer A. R. van de Putte, secretaris der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum te Gouda, op dit museum tusschen allerlei oude stukken het rapport van 1824 gevonden had – in den gemeenteraad de zaak aan de orde stelde en den raad in ernstige overweging gaf, eens een onderzoek in te stellen naar het bestaan van de oude gangen.
B. en W. verzochten den directeur van Gemeentewerken om aan de hand der gevonden rapporten, gegevens en teekeningen een kos tenbegrooting voor eventueele onderzoekingen op te maken, welke begrooting In de laatste raadszitting aan de orde is geweest. De (zeer voorloopige) kosten werden geraamd op vijftienhonderd gulden.
Dit bedrag kon onmogelijk meer op de begrooting voor 1937 (die inmiddels nog niet is goedgekeurd), doch B. en W. zegden toe, te zullen trachten, dezen post op de begrooting voor het dienstjaar 1938 te plaatsen.
Dat bericht ging via de pers de wereld in….Experimenten van een wichel
roedeloopster.Het verslag van deze gemeenteraadszitting kwam onder de oogen – Van mevrouw Klein Sprokkelhorst, een bekend wichelroede loopster uit Zeist, die spontaan en op eigen gelegenheid naar Gouda toog om In haar eentje te expirimenteeren
’t Was al vrij laat in den avond, dus kon niet zoo heel veel meer doen. Het kleine gezelschap dat van haar experiment getuige was, volgde haar en zij meende Inderdaad succes te hebben. Zij wees plaatsen aan, waar volgens haar gangen liepen. Zelfs noemde.ze de breedten en diepten der gangen…De echtgenoote van den molenaar, mevrouw van Schelven was natuurlijk niet de eenige die min of meer sceptisch tegenover dit experiment stond en wilde er - wat je kunnen noemen - ,,haring of kuit" van hebben en wilde een proef op de som. Dat k?? Mevrouw Van Schelven vroeg aan mevrouw Sprokkelhorst of ze kon aanwijzen waar in de omgeving van den molen een benzine tank lag. Mevrouw Sprokkelhorst werkte met de Wichelroede, die op een bepaalde plaats uit sloeg en.... inderdaad bleek daar de tank te liggen. En mevrouw Sprokkelhorst gaf zelfs op, hoe diep die tank lag. Zoo ook nog eenige andere dingen, die het sceptischisn wel wat deden verdwijnen.
Het groote experiment gisteren,
Officieele wilde men van overheidswegen liever niet aan dit experiment mededoen (de mislukkingen van de experimenten van madame Sylvia te Zaandam, die meende daar goudstukken te vinden, was blijkbaar een reden om de autoriteiten min of meer huiverig te doen zijn!!). Maar officieus werd alle mogelijke mededewerking verleend, die maar verlangd kon worden.
De secretaris der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum van Oudheden te Gouda, de heer A. R. van de Putte deed zijn functie eer aan en spande zich er persoonlijk voor, om dit experiment mogelijk te maken,
De dienst der gemeentewerken werkte mede en zorgde voor een tweetal schuiten om: de IJssel over te varen, een aantal werklieden, de heer W. van Hoorn, teekenaar bij Gemeentewerken om de bevindingen van mevrouw Sprokkelhorst in kaart te brengen, terwijl bij het experiment ook aanwezig was de heer H. de Meer, hoofdopzichter van dezer
dienst
Aan dit feit van het experiment met de wichelroede was geen publieke bekendheid gegeven om ongewenschte en onnoodige belangstelling te mijden. ‘Van de voorbijgangers, die dit ongewone schouwspel gadesloegen, hebben toch maar betrekkelijk weinigen het experiment kunnen volgen. Alleen een gezelschap genoodigden en de pers . was er bij tegenwoordig.
Onder hen die gedurende een deel of den ganschen dag van hun belangstelling deden blijken, waren om. burgemeester E. G. Gaarlandt, wethouder C. H. Koemans, de heer D.
L. van Hoorn, Inspecteur van politie; de heer J. M. Bakker, directeur van Gemeentewerken; de leden der Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum, de heeren D.A. Goedewaagen, H. Maaskant en J. V. d. Pol. De leiding van het experiment berustte bij secretaris dezer deze Commissie, de heer R. v. d. Putte.Mevr. Klein Sprokkelhorst wijst onderaardsche gangen aan.
Het regende gistermorgen als maar door en het zag er aanvankelijk niet naar uit, dat het weder het experiment zou begunstigen. Toch begon mevr. Klein Sprokkelhorst gistermor- gen omstreeks 10 -uur haar experiment, namelijk met een tocht over den Hollandschen Ijssel.
Al spoedig had zij het begin vanaf den walkant en zoo experimenteede zij met de wichelroede verder tot aan den overkant Telkens als de roede (een gebogen stuk koperdraad dat zij in de beide handen houdt) omhoog ging, ‘stelde zij den loop van den gang vast en werd een paal in den grond gezet. Zoo werd de overkant bereikt. Nu moest de breedte en diepte van den gang worden aangeduid en wederom experimenteerde mevr. Sprokkelhorst, totdat ook dat in orde was.
Vervolgens ging het wederom naar den overkant in de richting van den Gouderaksehen dijk. Op het terrein van N.V. Koudasfalt-fabriek hervond mevr. Sprokkelhorst den loop van den gang, welke ging tot aan den Gouderakachen dijk; er onder door tot daar, waar zich de boerderij bevindt van den beer Van der Hee, dat vroeger het Rechtshuis van Gouda is geweest. Daar vond mevrouw Sprokkelhorst op een diepte van 41/2 meter onder het maaiveld den gang terug, die liep tot in het onderhuis van de boerderij met een boog naar den IJsseldjjk terug.
De veronderstelling, welke wel eens geuit is, dat de eventueele gang in de richting Schoonhoven zou loopen is dus volgens mevr. Sprokkelhorst onjuist.
Hiermede was het voorloopige experiment voor de morgenuren beëindigd en werd gepauzeerd. De regen was inmiddels opgehouden en de zon kwam zelfs door de wolken kijken zoodat toen om een uur of drie het eigenlijke officieele experiment aanving, het weder allergunstigst was,
De belangstelling op den oever was nu heel wat grooter, omdat natuurlijk als een loopend vuurtje door Gouda gegaan was, wat er aan den IJssel gebeurde.
Opnieuw is mevrouw Sprokkelhorst over den IJssel geweest en wederom had zij precies dezelfde resultaten als in den morgen.
Er werd ook een bezoek gebracht aan het Kaaspakhuis van den beer S. Meyer, dat, in de directe nabijheid van den molen van den heer N. H. van Schelven in den oprit van de Oosthaven naar dezen molen gelegen is, Het was bekend, dat zich in dit pakhuis de eigenlijke ingang naar de gang moest bevinden, welke onder den IJssel doorloopt. Mevr. Sprokkelhorst experimenteerde- ook hier en wees ook thans den loop van de gang aan, welke volkomen ‘bleek te kloppen met de bekende gegevens daaromtrent, Toen een der knechts ter controleering met een stok op de plaats tikte, waar mevrouw Sprokkelhorst de gang had ontdekt, klonk een dof geluid ten bewijze dat er inderdaad een gewelf onder den grond daar ter plaatse liep.
De gang bleek te loopen van links naar rechts, dwars door het pakhuis met een breedte van 3,50 meter en een diepte van 8,50 meter.Een complex van gangen onder het Houtmansplantsoen,
In het Houtmansplantsoen bleek een waar complex van gangen te zitten. Om te beginnen liep daar de gang verder vanaf den molen op slechts enige meter afstand langs
het monument der gebrs. Houtman naar de hoek van het stoomgemaal in de richting dus van den Fluweelensingel.
Daarvandaan liep een gang het heuveltje op langs den bekenden ouden boom, dus in de richting Minderbroedersteeg, doch ging bij het eerste bloemperk aan den rechterkant (dus tegenover het Van Bergen IJzen-. doornmonument) naar rechts tot midden in dit bloemperk.
De breedte van dezen gang bleek te zijn circa 25 M. en lag ongeveer 4,50 M. diep. De wichelroede wees den weg dwars door het dichtbeplante boschje heen om er aan den anderen kant, midden op het grasveld, weer uit te komen, waar spoedig bleek, dat zich een cirkelvormige gang moest bevinden, waarop tal van andere –veelal smalle –gangen uitkwamen.. Dicht bij een dikken boom, die daar staat, wees de wichelroede de plaats aan, waar een der torens van het kasteel moet hebben gestaan. ,,Kan hier een toren gestaan .hebben ?” vroeg mevrouw Sprokkelhorst en ze herhaalde haar experiment op die plek eenige malen, om dan met stellige zekerheid vast te stellen, dat zij gekomen was op het fundament van een ouden toren, waaronder zeer waarschijnlijk de gewelven en gangen doorloopen.Vanuit deze cirkelvormige gang vond zij verscheidene andere smalle gangen. Eén ging ongeveer langs de muziektent door het water van de Vijverstraat naar de Tuinstraat, waar zij liep tot onder den muur van het pakhuis van den heer Van Leeuwen op den hoek Tuinstraat-Vijverstraat. Ook dit klopt met de bestaande gegeven, want In het huis van den heer Van Maaren, dat er vlak bij gelegen Is, bevindt zich in den kelder een dichtgemetselde ingang van één der onderaardsche gangen.
Een andere gang liep eveneens vanuit den cirkel naar de huizen nummers 6 en 7 van de Vijverstraat. Ook dââr moet zij dus onder den grond doorloopen, waaruit de niet al te gewaagde veronderstelling van onzen kant kan volgen, dat het kasteel een onderaardsche verbinding heeft gehad met het klooster der Minderbroeders dat, zooals wij al zeiden, aan den anderen kant aan de Vijverstraat grensde.
Een aardig voorval willen wij hier nog memoreeren t.a.v. de gang, die mevr. Sprok
kelhorst vond vanuit het Houtmansplantsoen naar het huis van den heer Van Leeuwen in de Vijverstraat. Een der heeren van Gemeentewerken maakte de opmerking, dat zij in de buurt van een riool was, waarop zij echter met dezelfde stelligheid als even te voren antwoordde, dat hetgeen zij t h â n s vond g é é n riool, maar een onderaardsche gang was. Maar…. als er éék een riool lag, zou ze die ook wel vinden en ze stelde zich met ‘haar gedachten in op het vinden van een riool, die ze ook Inderdaad op korten afstand vond en nauwkeurg juist volgens de heeren van Gemeentewerken.
Ook hieruit bleek wel, hoe positief mevr. Sprokkelhorst in haar bevindingen is.
Tenslotte werd nog in het andere deel van het park geëxperimenteerd, namelijk in de ‘omgeving van de Huishoudschool, Daar vond zij aan de achterzijde van het – straks bezochte – kaaspakhuis van den heer Meijer de gang, die zij bi n n e n ontdekt had, terug en het bleek, dat deze liep in de richting van het Van Bergen IJzendoorn-momument en verder naar de achterzijde -van den molen, waar de gang weer in correspondentie stond met de gang, die vandaar langs het Houtmanmonument naar het stoomgemaal loopt.
Resumeerende, heeft mevrouw Sprokkelhorat dus een net van gangen vastgesteld, waarvan de een in verbinding staat met de ander. Een ware doolhof van gangen en gewelven dus.
Het experiment in het Houtmansplantsoen trok uiteraard zeer veel bekijks, vooral van de zijde van de jeugd,
Om zes uur werd het experiment voor dien dag beëindigd. Al de bevindingen van mevr, Sprokkelhorst zijn in kaart gebracht en in het plantsoen zijn op tal van plaatsen paaltjes
geslagen om den loop der gangen te volgen. Het wachten is thans op hetgeen de gemeenteraad binnenkort beslissen zal, opdat de opgravingen zullen kunnen aanvangen.
In ieder geval is het experiment van gisteren van groote beteekenis. Men moge misschien wat sceptisch staan tegenover het werken met de wichelroede, Aan den anderen kant vergete men ook niet dat zeer veel van hetgeen mevrouw Sprokkelhorst aanwees, volkomen overeen. kwam met bepaalde gegevens in de archieven van het museum en -de Librye.
Uit de situatie-teekeningen, – welke binnenkort wel gereed zullen komen, zal kunnen worden opgemaakt, of de diverse ontdekkingen met elkander en het reeds bekende overeenkomen. –Radio-reportage – van het experi
ment naar Indie.Dat men in den lande het experiment van mevrouw Sprokkelhorst te Gouda algemeen
van groot gewicht acht, blijkt o.a. uit het feit,’ dat Profilti een uitvoerige filmreportage gemaak heeft, welke nog deze week in de groote steden, o.a. de Cineacs, draaien zal en binnenkort in de Schouwburg-bioscoop te Gouda vertoond zal worden.
Dit blijkt ook uit het curieuze feit, dat van dit experiment een radio-reportage werd uitgezonden door de PH.O.H.I. naar – Ned.-Indië, welke verzorgd werd door den heer Cor Huisman.
Hij heeft een inleidende causerie gehouden over de historie van het kasteel en voorts een ooggetuige_verslag gegeven van het experiment,
Voor Gouda is een dergelijke rechtstreeksche uitzending naar de overzeesche gewesten zeer zeker een unicum !(einde)